Op 20 juni 2024 schreef vertrekkend minister Mark Harbers zijn laatste brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer. De brief kreeg als onderwerp mee ‘Voortgang van een aantal bodemgerelateerde onderwerpen’. En de Tweede Kamer maakte kennis met beoogd staatssecretaris Chris Jansen. Wat gaat dit betekenen voor de bodem? (Theo Edelman, 24 juni)

De vertrekkend minister kondigt in zijn laatste brief een vijfjarig programma aan voor het ontwikkelen en toepassen van kennis over PFAS in bodem en water. Door hun chemische structuur breken PFAS lastig of niet af. Daarom hebben ze als bijnaam forever chemicals. PFAS worden in toenemende mate op allerlei onverwachte plekken aangetroffen. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met de hoge mate van oplosbaarheid van PFAS. De stoffen zouden daarom ook omnipresent chemicals genoemd kunnen worden. Geen fijne gedachte, voor altijd en overal aanwezig. Dat krijg je dan ook, met een combinatie van goed oplossen en niet afbreken. 

Het programma zal in samenwerking tussen overheden, wetenschap en bedrijfsleven worden uitgevoerd. De nadruk zal liggen op direct uitvoeren van de opgedane kennis. Dat klinkt goed.

Jaren geleden hebben drie adviesbureaus het Expertisecentrum PFAS opgericht. Dat gebeurde in een tijd dat de overheid het idee had dat de bodemsanering afgerond was en dat de opgebouwde kennis over bodem binnen de overheid kon worden afgebouwd. Weg met de Technische commissie bodembescherming, weg met de Stichting Kennisontwikkeling Kennisoverdracht Bodem, weg met de expertgroep uitlogen van het ECN. Wat een moed van deze drie bureaus, maar wat een misser van de overheid. Ik hoop dat het Expertisecentrum PFAS een belangrijke rol gaat spelen binnen het programma. Dat hebben de drie bureaus wel verdiend En het zou een vliegende start betekenen.

De minister wijst op een gebrek aan wetenschappelijke kennis over PFAS. Dat is terecht. Er zijn interessante ontwikkelingen op dit gebied. Een voorbeeld daarvan is het testen van moleculen om PFAS uit oplossingen af te vangen, wat al lukt op laboratoriumschaal. Onze zuiderburen gaan experimenten doen met het uitmijnen uit de grond van PFAS met behulp van hennep. De PFAS zou zich in de bladeren verzamelen, die vervolgens bij hoge temperatuur verbrand zouden moeten worden.

Het is verheugend dat de vertrekkend minister deze aankondiging heeft gedaan. De koppeling tussen wetenschappelijk onderzoek en praktische toepassing spreekt mij aan. Zo ook de samenwerking tussen ambtenaren, wetenschappers en adviseurs. Wel denk ik dat vijf jaar te kort is, maar je moet ergens beginnen en verlengen kan altijd nog.

De Stichting Kennisontwikkeling Kennisoverdracht Bodem heeft eerder met een vergelijkbare samenwerking een aantal nieuwe saneringstechnieken mogelijk gemaakt. Zou het een idee zijn de nieuwe PFAS groep vergelijkbaar op te zetten?

Ik hoop dat Chris Jansen, de beoogde staatsecretaris van milieu, dit initiatief voortvarend doorzet. Bij een eerste kennismaking met de Tweede Kamer had hij het vooral over openbaar vervoer. Hij gaf ruiterlijk toe dat hij zich nog in het milieudossier moet verdiepen. Dat is een eerlijke start. Gelukkig zijn er deskundige ambtenaren om de staatssecretaris te ondersteunen. Volgens LinkedIn lezen zij mijn stukjes in deze Nieuwsbrief goed, misschien gaat dat helpen.

Ik ga de inspanningen van de staatsecretaris met belangstelling volgen. Op het  gebied van PFAS, staalslakken, granuliet en thermisch gereinigde grond en nog veel meer. Ik kijk uit naar zijn eerste brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer.

Tot slot vraag ik aandacht voor het volgende: hoe kunnen we debacles als met PFAS in de toekomst vermijden? Ik las een rapport van de Rekenkamer over staalslakken. De boodschap luidt onder meer dat je zo vroeg mogelijk in de keten moet acteren. Dat betekent een hoofdrol bij het toelaten of afkeuren van nieuwe stoffen. Daar moet het beginnen. Daarover een volgende keer meer.

Theo Edelman

20240624 Column Theo

Website

Facebook

Twitter

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn