Het is vrijdagmiddag 3 uur als ik dit schrijf. Ik kijk uit het raam en zie dat het al donker begint te worden. De donkere dagen voor kerst zijn nu serieus aangebroken. Het is de tijd van afronden, van reflectie, terugkijken op 2024 en plannen maken voor het volgende jaar. Als ik op mijn eigen werk terugkijk zie ik cursussen Omgevingsrecht die ik mocht geven, evaluatierapporten bij beëindigde IBC-locaties, juridische adviezen bij vermeende zorgplichtgevallen en nog veel meer. Zo heb ik ook mogen meewerken aan het opstellen van een Handreiking bij drugsafval en een Handelingskader voor bestrijdingsmiddelen. Dat laatste onderzoek raakt me bij de vooruitblik naar 2025. (Bert Baan, 17 december)
In de beoordeling van de kwaliteit van grond kennen we verschillende klassen, naar mate van verontreiniging. Sterk verontreinigd staat voor gehalten boven interventiewaarde, waarboven in theorie sprake kan zijn van humane risico’s. Matig verontreinigd is niet toepasbaar, gehalten hoger dan klasse industrie. Bij licht verontreinigd is er onderscheid tussen klasse industrie en klasse wonen. En wanneer de grond voldoet aan achtergrondwaarde spreken we van klasse landbouw/natuur. Die klasse-indeling is ingegeven door de chemische kwaliteit van de bodem en beperkt zich over het algemeen tot analyse van het NEN-pakket.
Bij het Handelingskader bestrijdingsmiddelen, dat in samenwerking met Witteveen en Bos tot stand is gekomen, is me iets meer duidelijk geworden over de bestrijdingsmiddelen, hulpstoffen, synergisten en andere toevoegingen die in de landbouw worden gebruikt. Hoe weinig we eigenlijk weten over die honderden verschillende chemicaliën die jaar in jaar uit over de landbouwgronden worden gesproeid. Dat de kennis over afbraakprocessen en in enkele gevallen zeer gevaarlijke restproducten vrijwel geheel ontbreekt. En dat laboratoria eigenlijk niet weten waarop geanalyseerd zou moeten worden, en als er al op wordt geanalyseerd, ontbreken de toetscriteria.
Terecht dat enkele Omgevingsdiensten zich druk maken over de vraag of landbouwgrond waar jarenlang bloembollen zijn geteeld wel in aanmerking kan komen voor gebiedsontwikkeling naar woningbouw. Is landbouwgrond waarop lelies zijn geteeld wel geschikt om een speeltuin aan te leggen?
Kijk ik vooruit naar 2025, dan zie ik dat de vitaliteit van de bodem steeds belangrijker wordt. De intensieve landbouw, waarbij meststoffen en bestrijdingsmiddelen gebruikt moeten worden om gewassen te laten groeien op de uitgeputte bodem, leidt tot vitaal zeer verzwakte bodems. De natuurlijke weerstand van de levenloze bodems is tot een nulpunt gedaald en herstel ervan is alleen mogelijk door drastische keuzes te maken en rigoureus in te grijpen in het landbouwsysteem. Als je samenvattend de ronduit beangstigende chemische kwaliteit door bestrijdingsmiddelen en de belabberde vitale kwaliteit door uitputting van de landbouwbodems vergelijkt met de natuurwaarde die we nastreven, dan is het volstrekt onhoudbaar om de bodemklasse voor landbouw en natuur in één adem te blijven noemen. Wellicht een mooi voornemen voor 2025, om daar samen eens kritisch naar te kijken.
Bert Baan (LinkedIn)
TTE Consultants (Website)
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn