Afgelopen zaterdag verscheen een artikel van maar liefst twee pagina’s in het AD over de onterechte angst voor PFAS en bestrijdingsmiddelen. Het betrof een interview met Jan Tytgat, toxicoloog aan de universiteit van Leuven. Hij stelde dat nooit is bewezen dat PFAS giftig is voor de mens, dat de normen van de EFSA veel te streng zijn en dat we ouder worden dan ooit. Maar tegelijkertijd zegt hij dat er meer onderzoek nodig is omdat we te weinig weten van de gezondheidseffecten van PFAS en ook niet over de effecten van de combinatie van bestrijdingsmiddelen. (Anton Roeloffzen, 13 januari)
Nu gaan mijn haren toch wel een beetje overeind staan. Het lijkt erop dat hij van mening is dat wat we niet weten, er ook niet is. En zo werkt het natuurlijk niet. Bovendien wordt in het artikel de plank diverse malen misgeslagen.
Ook het RIVM is van mening dat de EFSA-normen te streng zijn en daar zijn goede argumenten voor. Tytgat verwijst naar een studie op Faeröereilanden, waar vooral het eten van walvistraan de reden zou zijn voor een hogere belasting dan die van de west-Europeaan. Maar PFAS hoopt zich nu juist niet op in vetten, zoals DDT en dioxines, maar in eiwitten. En ze eten daar ongetwijfeld veel meer vis dan wij (en ook walvisvlees?). Vandaar dat er het advies gegeven is geen biologische eieren te eten, en ook geen vis en schaaldieren uit de Westerschelde. Want hierin zijn de PFAS-gehalten verontrustend hoog.
Er wordt gesuggereerd dat de PFAS-concentraties in picogrammen aanwezig zijn, maar dat is onjuist. In bodem, grond- en oppervlaktewater, en in eiwithoudende dieren en eieren zijn concentraties in microgrammen aangetroffen, een factor 1000 hoger dus en dicht bij de normen van de overheid. Op hotspots, bronnen van verontreiniging benaderen de gehalten inmiddels de milligrammenrange.
Van DDT en dioxines, die nog enigszins afbreekbaar zijn in de natuur, zij het langzaam, worden de resten stevig gebonden in de bodem. Ze zijn daarmee weinig biobeschikbaar en daarmee relatief ongevaarlijk voor het ecosysteem en daarmee voor de mens.
Dat is anders met PFAS. Deze groep van meer dan 4.000 verschillende stoffen wordt niet afgebroken in de natuur, wordt nauwelijks vastgelegd in de bodem en verspreidt zich ongeremd met grond- en oppervlaktewater. De biobeschikbaarheid blijft dus hoog en daarmee zijn de gevaren voor het ecosysteem en ook de mens groot.
En deze “forever chemicals” hopen zich mondiaal steeds meer op in het milieu. Immers het beperken van de lozingen van producerende bedrijven als 3M en Chemours is niet afdoende. PFOA-houdend schuim werd tot voor kort in Nederland standaard gebruikt voor het blussen van branden, ook als kon worden volstaan met gewoon schuim. PFAS blijkt te worden toegevoegd aan bestrijdingsmiddelen om de werking ervan te vergroten, en niet alleen die voor de glastuinbouw. PFAS zit in allerlei producten, van windmolens en zonnepanelen, textiel, tapijten en regenjassen, tot zelfs in doucheschuim, tandpasta en make-up. Ook langs deze routes komt PFAS volop in het milieu terecht. Want in een verbrandingsoven is de temperatuur niet hoger dan zo’n 800 °C; PFAS verdampt dan alleen. Pas bij 1200 °C wordt PFAS vernietigd.
Er zijn ook al gezondheidseffecten waargenomen. Zou de heer Tytgat weten van de “Teflon-shock” die werknemers bij Chemours opliepen in de tachtiger jaren van de vorige eeuw? Parkinson-achtige verschijnselen, maar na 6 weken thuisblijven ging het vanzelf over en kon je weer aan het werk.
En wat te denken van de kanaries van twee oude dametjes, die van hun gespaarde zegeltjes een teflonpannetje kochten. Bij het eerste gebruik lagen de kanaries dood in de kooi met de pootjes omhoog. Kanaries zijn erg gevoelig voor PFAS. Zou dat de reden zijn dat de Europese kanarie in Nederland recent uitgestorven is? We weten het niet, want de reden van uitsterven is niet bekend. Wel hoort Nederland (en ook België!) tot de meest met PFAS belaste landen in Europa.
Ook is er nauwelijks iets bekend over de effecten van PFAS in het ecosysteem. Regenwormen zijn zeer eiwitrijk. Hoopt PFAS zich ook in deze bodemdieren op? En wat betekent dat voor regenwormeters als mollen, spitsmuizen en zangvogels? En voor de roofvogels, die deze dieren weer eten? En evenzo voor vis/schaaldier etende zeedieren (eenden, roofvissen, zeehonden)? Over doorvergiftiging weten we zo goed als niets! Gaan we gewoon door tot de roofvogels dood uit de bomen vallen, net als met DDT in de zeventiger jaren?!
We hebben geen technieken voor de sanering en de reiniging van grond, al wordt er wel volop onderzoek gedaan. Niet voor niets zitten Schiphol en ook de tunnelbouwers ten westen van Antwerpen in hun maag met enorme hoeveelheden grond, sterk verontreinigd met PFAS. Waar moet je ermee naar toe als je geen reiniger kunt vinden? Om het over de problemen met moestuinen maar niet te hebben, niet alleen in de buurt van Chemours in Dordrecht en 3M bij Antwerpen, maar inmiddels ook bij alle vliegvelden in Nederland.
En ja er moet meer onderzoek komen en er is ook meer actie nodig voor de aanpak van asbest en fentanyl. Maar intussen moet ook het gebruik van PFAS aan banden worden gelegd. Hoezo staan we toe dan het niet afbreekbare PFAS toevoegen aan bestrijdingsmiddelen? Het slecht afbreekbare DTT hebben we wel verboden. Waarom wordt PFAS-schuim ingezet als gewoon blusschuim volstaat? Hoezo zit PFAS in allerlei consumentenproducten, terwijl er goede alternatieven bestaan?
Met het feit dat PFAS niet in de natuur afbreekbaar is voldoet het aan een van de Europese criteria voor Zorgwekkende stoffen. Het gebruik ervan moet worden verboden of in ieder geval worden beperkt tot essentiële toepassingen onder een streng regiem. Alle reden dus om hier snel werk van te maken, voordat de ophoping ervan in het milieu uit de hand loopt.
Anton Roeloffzen
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn