De provincie Overijssel gaat de bodemkwaliteit in een aantal natuurgebieden laten meten. Een motie van die strekking werd dit voorjaar aangenomen. Binnen de provinciale politiek overheerst de mening dat water en bodem sturend zijn en dat zonder een goede bodemkwaliteit van goede natuur geen sprake kan zijn. Goed nieuws! Of zitten er addertjes onder het gras? (Theo Edelman, 23 juni)
Het is een prima idee om de bodemkwaliteit te meten, als basis voor uit te stippelen beleid. Daarbij is het belangrijk om het begrip bodemkwaliteit te definiëren. Welke bodem is goed of juist minder goed voor een bepaald doel? Binnen de bodemsanering is jarenlang gewerkt met een lijst van stoffen. De kwaliteit van de bodem werd gemeten aan de hand van de gehalten aan een aantal stoffen. Zo langzamerhand weten wij beter: de bodemkwaliteit is een optelsom van chemische, fysische en biologische eigenschappen. Dat wordt goed beschreven in een artikel van Liz Veerman in de recent verschenen editie van het Tijdschrift Bodem, over het meten van de bodemkwaliteit in Amsterdam. Parameters die van belang zijn voor de stadsbodem, zijn dat in de regel ook voor de natuurbodem.
Terug naar Overijssel. In de motie van 26 maart 2025 noemen de indieners concreet de bodemstructuur, het organische stofgehalte, de verhouding van mineralen, sporenelementen, zouten en nutriënten. Het gaat dus vooral om chemie, veel minder om fysica en in het geheel niet om biologie. De opsomming van parameters klinkt nogal uitgedacht vanuit de traditionele landbouwkundige hoek. De term mineralen is vaag. Het kan daarbij om echte mineralen als epidoot en hoornblende gaan, maar waarschijnlijk wordt gedoeld op elementen als calcium, magnesium, zink en koper. In chemische zin ontbreekt de pH, een belangrijke factor die de beschikbaarheid van veel stoffen reguleert. Verder ontbreken bestrijdingsmiddelen, wat vanuit landbouwkundig oogpunt vreemd mag heten. Ook pfas ontbreekt. Wat de fysische parameters betreft ontbreekt de textuur, oftewel het patroon van de korrelverdeling. Hebben we te maken met zand of klei? Voor de natuur is dat heel belangrijk. Tenslotte valt mij op dat er geen enkele biologische parameter wordt genoemd. Een goede bodemkwaliteit gaat gepaard met een kenmerkende mix van bodemleven. Die mix kun je tegenwoordig zelfs herkennen aan het geluid dat in de bodem wordt geproduceerd. Gelukkig wordt in de motie geen volledige opsomming gegeven, gelet op de woorden ‘zoals’ en ‘enzovoort’. Die laten genoeg ruimte voor uitbreiding. Ik hoop dat die benut gaat worden.
Nergens las ik iets over het patroon en de diepte van bemonsteren. Ik adviseer de werkwijze van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu te adopteren. Dan is er een redelijke basis om de uitkomsten in een juiste context te plaatsen.
Onlangs las ik dat bodems onder heide en bos zuur en organische stof zouden verliezen. Dat zou blijken uit de samenstelling van de bovenste 40 cm van de bodem, in vergelijking met data van het RIVM. Maar dit instituut bemonsterde de bovenste 10 cm van de bodem. Uit ervaring weet ik dat de humusrijke bovengrond in natuurgebieden veelal een dikte heeft van 10 cm. Voor de hoeveelheid zuur en organische stof maakt het heel veel uit of je in de organische stofrijke bovengrond meet, dan wel in de minerale ondergrond, dan wel in een mengsel van de twee. De beweringen over het verlies aan zuur en organische stof kunnen op basis van de recente monstername dan ook geen stand houden.
Als extraatje wijs ik mijn lezers op een lied van Kees van Kooten en Wim de Bie:
Zwolle zonder dolle
Is een einde stad
Want ze houden niet van hollen
Niet van grappen en van grollen
Nergens anders dan in Zwolle
Gaan ze zo vroeg plat.
Ik wens de provincie Overijssel veel succes met het meetprogramma. Ga niet hollen, ga niet over een nacht ijs. Er is ervaring met meetnetten. Zoek de deskundigen en schakel ze in, bij de opzet van het meetprogramma en bij het interpreteren van de resultaten. Dat voorkomt dat er verkeerde conclusies worden getrokken, tegen het belang van de natuur in. Dat zou geen addertje maar een enorme adder onder het gras zijn.
Theo Edelman
Reageren op deze column kan hier: LinkedIn