De e-bike heb ik altijd een vreemd ding gevonden. Wat begon als een oplossing om stramme senioren in beweging te houden of een geruisloos alternatief voor de knetterscooter van de rurale scholier is nu de default optie bij elke tweewielerzaak. Dit bracht wel een nieuw soort conversatie met zich mee: over de kapotte e-bike. Naarmate de verslaglegging van hoe zwaar zo’n ding trapt zonder ondersteuning, de leverbaarheid van displays en de kosten van een accu vordert, zakt de gedupeerde verder weg in misère om tot slot nog even op te veren en je met vuur in zijn/haar ogen toe te bijten: “en die fiets is nog geen vijf jaar oud hè!”. (Daan Henkens, 14 oktober)

Als ik een taartdiagram zou maken van baaldagveroorzakers voor mensen in mijn sociale omgeving, zou de kapotte e-bike inmiddels een eigen taartpuntje krijgen. Een serieus probleem dus. Gek genoeg kan ik me niet herinneren dat baaldagen veroorzaakt door ‘geen zin om te trappen’ ooit een substantieel aandeel in deze diagram hadden. Het bestond wel, maar met de intens lullige Spartamet als enige beschikbare oplossing, dacht je wel twee keer na voor je over trapondersteuning begon.

Zo blijkt een tegenvallende oplossing voor een heel klein probleem opeens een veel groter probleem dan het oorspronkelijke probleem dat de oplossing moest oplossen. En het blijkt een patroon te zijn: de oplossing die we verzinnen, blijkt bij tegenvallende prestaties schadelijker dan het oorspronkelijke probleem. Of, in overtreffende trap: we bedenken een (feilbare) oplossing en overtuigen onszelf ervan dat er blijkbaar een probleem was om op te lossen. Veel van wat we als grote problemen ervaren, zijn eigenlijk falende oplossingen voor een veel overzichtelijker of zelfs verwaarloosbaar probleem. De toeslagenaffaire, het stikstofslot of de doorgeschoten bureaucratie, allemaal ontstaan uit een grootse reactie op een op zich best hanteerbaar probleem. Trekt u hem zelf even door naar de ‘asielcrisis’ of onze collectieve smartphoneverslaving? Mijn dierbaarste herinnering aan werken in de bodemsector – de breinbrekende discussies over de juridische vuistregels voor specifieke uitzonderingssituaties en de vertaling daarvan naar de Omgevingswet – is misschien wel het mooiste voorbeeld. Een fascinerend wettenweb dat voor elke uitzondering een norm of regel heeft, maar elke poging tot nadenken smoort in de kiem.

We gaan er doorgaans vanuit dat probleem en oplossing elkaar opvolgen in de tijd. En dat een probleem slecht is, en een oplossing goed. Als er een probleem is, moeten we zo snel mogelijk een oplossing hebben, en als we een oplossing verzinnen, is daar ongetwijfeld ergens een probleem aan vooraf gegaan.

Dat klopt dus niet.

Soms kunnen we een probleem beter maar even niet oplossen en soms veroorzaakt een oplossing zelf het bijbehorende probleem. Wanneer dit aan de hand is en wanneer niet zullen we nooit zeker weten, maar als je jezelf de vraag stelt wie er eerder was, probleem of oplossing, zal je de schoonheid van sommige problemen en het gevaar van sommige oplossingen al snel leren zien. Soms heb je nou eenmaal liever een klein probleem, dan een grote oplossing waarvan je afhankelijk raakt. En door vaker te spelen met de volgorde van probleem en oplossing, hoop ik dat we leren wanneer we met een mooie oplossing niet hoeven wachten totdat er een probleem voor is.

 

 

 

 

 

 

 

Daan Henkens

Linkedin

Reageren op deze column kan hier: LinkedIn