Twee weken terug was ik weer eens wat aan het schuimen bij boekhandel Donner in de stad en vond een boek met de titel "Het bodemvoedselweb". Dat moet ik natuurlijk eens lezen. Het is een vertaling van het boek "Teaming with microbes" van de Amerikanen Jeff Lowenfels en Wayne Lewis, bedoeld om volkstuinders te leren hoe biologisch te tuinieren zonder het gebruik van allerlei bestrijdingsmiddelen. (Anton Roeloffzen, 14 juli)

foto Anton 2008Het is een geweldig boek, waarin voor leken helder beschreven wordt, welk leven er in de bodem aanwezig is, wat ze doen, hoe het bodemvoedselweg in elkaar zit, en hoe je dit bodemleven kan inzetten voor biologische teelt van groenten en fruit. Het is hier en daar wel wat kort door de bocht en richt zich alleen op voedselrijke gronden voor de productie van voedsel, maar waarschijnlijk heeft dit ook te maken met het feit dat ik er zelf teveel van weet.

De bewustwording van de rol van het bodemleven begon in Amerika, waar microbiologen als Elaine Ingham onderzoek deden naar bodembacterien en schimmels. Ook in de biologische landbouw was men toen al erg geinteresseerd in de rol van het bodemleven en hoe je dit kan stimuleren en inzetten als alternatief voor de op kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebaseerd conventionele landbouw.

In de negentiger jaren kregen we ook als bodemsaneerders interesse in het bodemleven, dat in staat bleek tot veel meer dan dat tot dan toe we vermoedden. Niet alleen met olieresten weten ze raad, ook voor de afbraak van allerlei gechloreerde stoffen zijn ze goed inzetbaar als we ze op de juiste wijze "voeren". We hebben inmiddels ook veel van deze "bodemsaneerders" geidentificeerd en gaven ze mooie namen als dehalobacter, dehalospirillum en dehalococcoides.

Recent is ook het inzicht ontstaan dat het bodemleven een belangrijke rol speelt bij natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden. Veelal wordt de bemeste teelaardelaag afgegraven en hoopt men dat op de kale voedselarme bovengrond de gewenste natuur ontstaat. En dat blikt dan niet te beuren of pas na vele decennia.

Veel effectiever blijkt het overbrengen van zaden en het transplanteren van plakken grond met vegetatie en het bijbehorende bodemleven, in combinatie met uitmijnen van de grond. Dan ontstaat de gewenste natuur wel, althans op zandige bodems, zoals in de Reijerscamp.

Op klei-veenbodems is het allemaal wat minder simpel. Ik beheer zelf een natuurtuin in Rotterdam, waar we humeuze kleibodems en kleiige veengrond al 15 jaar aan het uitmijnen zijn door twee maal per jaar te maaien en na droging van het maaisel af te voeren. Sinds enkele jaren beginnen we eindelijk een effect te zien; de vegetatie wordt bloemrijker en minder ruig. Wat zeker ook geholpen heeft is het inzaaien van grote ratelaar en andere doelsoorten, die zich nu eindelijk ook spontaan uitzaaien. Maar of het uitmijnen het bodemleven nu echt heeft gestimuleerd en daarmee ook de natuurontwikkeling, dat is niet duidelijk. Wel hebben we voedingsstoffen afgevoerd.

20170714 Springstaart feb07Het zijn uiteindelijke de kleine beestjes, bacterien, schimmels, nematoden, duizend- en miljoenpoten, pot en regenwormen, emelten, die het doen. En wat het boek over het voedselweb ook duidelijk maakt, die beestjes doen het vooral in de wortelzone van planten, de rhizosfeer waar veel exudaten aanwezig zijn.

Dat inzicht deden we recent ook op in de Broekpolder, waar in de rhizosfeer van populieren en wilgen waarschijnlijk bacterien en schimmels actief zijn, die drins afbreken. Ook voor ons, bodemsaneerders, is dit dus een interessant boek. Te verkrijgen bij Uitgeverij Jan van Arkel (ISBN 978-90-6224-534-5). Of kijk anders eens op www.soilfoodweb.com.

Anton Roeloffzen
DCMR Milieudienst Rijnmond

Website

Reageren op deze column kan hier: LinkedinGroup