Op maandag 31 januari a.s. debatteert de Tweede Kamer over de implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving (SNA, 28 januari).
De VVD en CDA hebben inmiddels bekendgemaakt een amendement op het wetsontwerp in te dienen. De twee partijen stellen voor een provinciale en gemeentelijke archeologiebelasting voor opgravingen in te voeren. Volgens de Stichting voor de Nederlandse Archeologie (SNA) staat dit voorstel haaks op het Verdrag van Malta. In het al in 1992 ondertekende Europese verdrag wordt de veroorzaker van bodemverstoring verantwoordelijk gesteld voor de kosten.
De archeologiekoepel SNA wijst er op dat het voorstel van VVD en CDA niet alleen indruist tegen de doelstellingen van de Europese overeenkomst, maar tevens zal leiden tot nieuwe en onverantwoorde vertragingen in de invoering van de wet. Hetzelfde geldt voor het voorstel van de VVD om het opdrachtgeverschap voor het verrichten van opgravingen te verschuiven naar het gemeentelijk en provinciaal bestuur. Daarmee wordt in de ogen van de SNA het hele archeologiebestel onderuit gehaald.
In januari 1992 ondertekende de toenmalige minister van WVC, Hedy d'Ancona, in Valletta het Europese Verdrag van Malta dat zich richt op een betere bescherming van het archeologisch erfgoed. Ruimtelijke ingrepen in de bodem zetten dit deel van het cultureel erfgoed onder toenemende druk. Eenmaal verstoord is het immers voor altijd verdwenen. SNA-directeur Dorien Scheerhout: "Het bodemarchief is van onschatbare waarde als bron van ons collectieve geheugen. Voor een groot deel van onze vroege bewoningsgeschiedenis is het archeologische erfgoed zelfs de enige bron van kennis. Dat het publiek veel belangstelling heeft voor archeologie blijkt uit de massale toestroom bij opgravingen."
" Door het vroegtijdig meewegen van archeologische waarden in de belangenafweging bij de ruimtelijke ontwikkeling kan de planvorming zonodig tijdig worden aangepast. Kan dat niet, dan wordt al of niet voor opgraven gekozen. Archeologie wordt door die vroegtijdige afweging een beheersbare factor." Omdat de veroorzaker van de bodemverstoring verantwoordelijk wordt gesteld voor de kosten, wordt deze geprikkeld om zo weinig mogelijk schade toe te brengen aan het erfgoed en te zoeken naar mogelijke alternatieven. "Vanuit deze optiek behoort ook het opdrachtgeverschap voor eventueel archeologisch onderzoek toe aan de veroorzaker. Daarom wijst de SNA zowel het amendement van VVD en CDA voor een gemeentelijke en provinciale archeologiebelasting voor opgravingen af als ook het amendement van de VVD om het opdrachtgeverschap naar het gemeentelijk en provinciaal bestuur over te hevelen", aldus Scheerhout.
Dertien jaar lang wordt gesleuteld aan de implementatie van het verdrag in de Nederlandse wetgeving. Het huidige interim-beleid zorgt, door het ontbreken van een wettelijk kader, voor veel onduidelijkheden bij zowel opdrachtgevers als uitvoerders – met alle nadelige gevolgen vandien voor het bodemarchief. Veel potentiële kennis over het verleden gaat intussen ongezien verloren. De invoering van het wetsvoorstel tot wijziging van de Monumentenwet 1988 moet aan deze situatie nu snel een einde maken.