Gelderland maakt keuzes om resultaat te boeken in het waterbeheer. Gelderland kiest voor ruimte voor de rivier en ruimte voor regionale waterberging, maar ook voor natuurherstel (Provincie Gelderland, 19 december).
Vooral bij natuurherstel moet duidelijk zijn waar de provincie welke resultaten wil realiseren. Daarom is een realistische aanpak van het waterbeleid de rode draad in de hoofdlijnennota die Gedeputeerde Staten (GS) in de aanloop naar het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3) hebben vastgesteld. Het nieuwe WHP moet eind 2004 klaar zijn, tegelijk met het nieuwe streekplan.
Het nieuwe waterhuishoudingsplan staat niet op zichzelf. Stroomgebiedvisies, reconstructieplannen, Nationaal Bestuursakkoord Water en Europese Kaderrichtlijn Water geven reeds in belangrijke mate aan waar de provincie in haar waterbeheer invulling aan moet geven.
Ruimte voor water
Eén van de opgaven waar Gelderland voor staat is het voorkomen van wateroverlast. Regionaal leidt dat tot de noodzaak om water beter vast te houden en te bergen. Daar is ruimte voor nodig. In 2015 moeten hiervoor maatregelen zijn getroffen. Maatregelen waarvan inhoud en uitvoering nu al concreet bekend zijn, moeten eerder, in 2007, zijn gerealiseerd.
De veiligheid tegen overstroming van grote rivieren wordt landelijk aangepakt in het project Ruimte voor de Rivier. De provincie heeft daar een actieve rol in. Kern van de Gelderse inbreng is dat ruimte voor de rivier buitendijks gerealiseerd moet worden, dus zonder noodoverloop- of retentiegebieden.
Sterke verbeteringen
GS constateren dat het waterbeheer de afgelopen decennia tot sterke verbeteringen heeft geleid. Zo ging de waterkwaliteit vooruit en werd de bescherming van waterfuncties (water voor de landbouw, water voor de natuur e.d.) goed geregeld.
Weinig vorderingen waren er echter bij het herstel van verdroogde natuur en ecologisch waardevolle wateren. De provinciale ambities in WHP-2 bleken te vrijblijvend. Er werden veel maatregelen getroffen door waterschappen, waterleidingbedrijven, natuurbeheerders en gemeenten, maar de inspanningen gingen niet ver genoeg en werden te weinig gecombineerd. Gemeenten vertaalden ze niet door in bestemmingsplannen en waterschappen waren terughoudend om natschade te veroorzaken bij landbouwbedrijven in de omgeving van verdroogde natuur. Mogelijkheden voor schadecompensatie werden niet benut. De inspanningen hebben daarom te weinig tot natuurherstel geleid.
Bescherming en herstelresultaten
De bescherming van kwetsbare gebieden zal worden gecontinueerd. In WHP-3 zal wel strikter worden aangegeven hoe gebieden beschermd moeten worden. Zoekgebieden voor waterberging en natte natuur worden geconcretiseerd en vervolgens in bestemmingsplannen opgenomen. GS gaan in het nieuwe waterhuishoudingsplan ook de herstelaanpak strakker aansturen. Zij willen verdroogde natuur met voorrang herstellen in z.g. strategische actiegebieden. Aan deze gebundelde aanpak worden resultaatverplichtingen verbonden. De provincie monitort de uitvoering van herstelmaatregelen, maakt afspraken met haar waterpartners en rekent hen daar op af. Zelf speelt de provincie een actieve rol in strategisch belangrijke projecten.
Blauwe diensten
GS introduceren het systeem van "blauwe diensten" om wateropgaven te realiseren. Landbouwers die vrijwillig meewerken aan vernatting en verbetering van waterkwaliteit krijgen een adequate vergoeding voor natschade en bedrijfsaanpassingen. De vrijwillige medewerking aan de uitvoering van het waterbeleid krijgt wel duidelijke grenzen. Ook zonder vrijwillige deelname van grondgebruikers worden maatregelen doorgevoerd om waterberging te realiseren, natuur te vernatten en waterkwaliteit te verbeteren. De eventuele schade wordt adequaat vergoed.
Keuze uit scenario's
De kwetsbare functies worden beschermd in heel Gelderland. Ook worden in heel Gelderland maatregelen uitgevoerd om aan de basisvoorwaarden te voldoen (veiligheid tegen overstromingen, voorkomen van wateroverlast, drinkwatervoorziening en basiskwaliteit van grond- en oppervlaktewater). Bovenop dit algemene beleid voor heel Gelderland, hebben GS in bijzondere gebieden, specifieke natuurambities.
GS schetsen 3 scenario's om de natuurambitities te realiseren:
- volstaan met uitvoering van de wettelijke plicht (scenario 1: uitvoering kost circa 600 miljoen euro)
- speerpunten bovenop de wettelijke verplichting (scenario 2: uitvoering kost circa 1 miljard euro)
- extra grote inspanning bovenop de wettelijke verplichting (scenario 3: uitvoering kost circa 1,2 miljard euro)
Op basis van het huidige beleid, de financiële haalbaarheid en de periode van uitvoering hebben GS voorkeur voor scenario 2. Uitvoering van dit scenario is gericht op 7 specifieke gebieden: De Veldbeek, Hierdense beek, Oost-Veluwezoom (Inclusief Havikerwaard), Zuid-Veluwezoom, Graafschap, Winterswijk en Bommelerwaard.
Betaalbaar waterbeleid
Een belangrijk deel van de uitvoeringskosten van het waterbeleid is reeds gedekt in bestaande begrotingen van met name waterschappen en gemeenten. Het basisbeleid, gecombineerd met natuurherstel conform scenario 2, zal extra financiële inspanningen vergen en dus een bepaalde lastenverzwaring kunnen veroorzaken. Deze lasten zullen met name tot uitdrukking kunnen komen in hogere tarieven voor de waterschapslasten en rioleringsheffingen. Het basisbeleid en de keuze voor scenario 2, moet volgens het college in WHP3 leiden tot een "realistisch en betaalbaar waterbeleid".
Grondwaterbeleid
Voor het grondwaterbeleid willen GS het draagkrachtprincipe invoeren. Nu geldt nog als uitgangspunt dat onttrekking van grondwater provinciebreed wordt beperkt. Dat levert weliswaar een aanzienlijke reductie op, maar draagt slechts minimaal bij aan herstel van verdroging. Daarom wordt straks regionaal bekeken hoeveel grondwater in een gebied kan worden gewonnen zonder achteruitgang van de grondwatervoorraad en zonder schade aan de functies in het gebied.
Overleg en inspraak
GS voeren aan de hand van de hoofdlijnennota begin volgend jaar overleg met mede-overheden (waterschappen, gemeenten, Rijkswaterstaat e.d.) en belangenorganisaties. Doel is vooral om na te gaan hoe de realistische aanpak het beste in WHP3 kan worden waargemaakt. Vervolgens wordt WHP3 in ontwerp opgesteld, dat voor de zomervakantie de inspraak in gaat. Provinciale Staten stellen WHP3 eind 2004, tegelijkertijd met het nieuwe streekplan, vast.